ONAFHANKELIJK DELFT, dè lokale politieke partij van Delft: veiligheid in Delft ter discussie

Uit de Woonmonitor 2025, de Veiligheidsmonitor en uit directe signalen van bewoners blijkt dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen de objectieve veiligheidsstatistieken en de ervaren veiligheid in de stad, in het bijzonder in Buitenhof, Voorhof en Delft-West. Hoewel de burgemeester eerder heeft erkend dat er sprake is van een verschil in belevingswereld, blijven structurele stappen om deze beleving kwalitatief in kaart te brengen en te vertalen naar beleid uit.

De gemeenteraad heeft er belang bij dat beleid wordt gebaseerd op zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Zonder inzicht in de daadwerkelijke ervaringen en zorgen van inwoners kan de raad het veiligheidsbeleid niet effectief controleren of bijsturen. Het huidige beeld, waarin het college voornamelijk stuurt op cijfers, terwijl de signalen uit de wijken een ander verhaal vertellen, is onvoldoende.

Wanneer de belevingswereld van inwoners structureel wordt genegeerd, ontstaat beleid dat de werkelijkheid mist. Dat is onaanvaardbaar. Het college heeft de verantwoordelijkheid om de kloof tussen cijfers en werkelijkheid actief te dichten, zodat de raad op basis van volledig en betrouwbaar inzicht besluiten kan nemen die daadwerkelijk bijdragen aan het verbeteren van zowel de objectieve veiligheid als het veiligheidsgevoel van onze inwoners.

Onafhankelijk Delft komt daarom met een zeer grote set aan schriftelijke vragen.

Het moet anders.

Alvast heel hartelijk bedankt voor het uitzetten van de vragen.

Hartelijke groet,

Liedewei Timmermans

Onafhankelijk Delft

De vragen:

Uit de Woonmonitor 2025, de Veiligheidsmonitor en uit directe signalen van bewoners blijkt dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen de objectieve veiligheidsstatistieken en de ervaren veiligheid in de stad, in het bijzonder in Buitenhof, Voorhof en Delft-West. Hoewel de burgemeester eerder heeft erkend dat er sprake is van een verschil in belevingswereld, blijven structurele stappen om deze beleving kwalitatief in kaart te brengen en te vertalen naar beleid uit.
De gemeenteraad heeft er belang bij dat beleid wordt gebaseerd op zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Zonder inzicht in de daadwerkelijke ervaringen en zorgen van inwoners kan de raad het veiligheidsbeleid niet effectief controleren of bijsturen. Het huidige beeld, waarin het college voornamelijk stuurt op cijfers, terwijl de signalen uit de wijken een ander verhaal vertellen, is onvoldoende.
Wanneer de belevingswereld van inwoners structureel wordt genegeerd, ontstaat beleid dat de werkelijkheid mist. Dat is onaanvaardbaar. Het college heeft de verantwoordelijkheid om de kloof tussen cijfers en werkelijkheid actief te dichten, zodat de raad op basis van volledig en betrouwbaar inzicht besluiten kan nemen die daadwerkelijk bijdragen aan het verbeteren van zowel de objectieve veiligheid als het veiligheidsgevoel van onze inwoners.
Uit meerdere recente publicaties en onderzoeksresultaten blijkt een structurele kloof tussen officiële incidentcijfers en de veiligheidsbeleving van inwoners, met name in de wijken Buitenhof, Voorhof en Delft-West:
• AD Delft, 10 augustus 2025 – “Gemeente krijgt van lezers kritiek op aanpak van onveiligheid in Delft” – Diverse bewoners wijzen op gebrekkige handhaving, fysieke onveiligheid (verkeer, slechte stoepen, ontoegankelijke oversteekplaatsen), sociaal onveilig gevoel door verloedering, en onvoldoende zichtbaarheid van de gemeente.
• AD Delft, 26 juli 2025 – “Ruim één op de tien bewoners Voorhof en Buitenhof in Delft voelt zich meestal niet veilig” – Woonmonitor 2025 laat zien dat in Buitenhof slechts 76% en in Voorhof slechts 70% van de bewoners zich veilig voelt.
• Omroep Delft, 7 februari 2025 – “Vervolgstappen voor een veilig Delft bekend” – Het nieuwe plan ‘Samen in Delft’ benoemt wel prioriteiten, maar bevat geen structureel plan om kwalitatieve belevingsdata te verzamelen.
Eerder diende Onafhankelijk Delft de Motie ‘Het Veiligheidsgevoel van inwoners volledig in beeld’ in, mede ingediend door VOLT (verworpen 17 oktober 2024). In de motie wordt expliciet verzocht om naast kwantitatieve metingen ook kwalitatief onderzoek in te zetten, zoals diepte-interviews met bewoners, om het beeld uit cijfers te toetsen aan de werkelijkheid.
Ondanks deze motie en de erkenning van zowel de Politie als de burgemeester dat er verschillende belevingswerelden bestaan, is er nog steeds geen structurele opvolging of implementatie van deze kwalitatieve aanpak. De gemeenteraad kan geen effectief veiligheidsbeleid controleren of sturen zonder volledig beeld.
Daarom stelt Onafhankelijk Delft de volgende schriftelijke vragen:
1. Erkent het college dat de huidige kwantitatieve onderzoeken (zoals de Woonmonitor en Veiligheidsmonitor) onvoldoende inzicht geven in de onderliggende redenen van het verminderde veiligheidsgevoel in bepaalde wijken? Waarom wel, waarom niet? Gekeken naar de berichtgeving over de beleving van het veiligheidsgevoel, dat naast de cijfers bestaat, maakt dat het antwoord op de eerste vraag anders?
2. Is het college bereid expliciet te erkennen dat het huidige meetinstrumentarium tekortschiet en onvoldoende inzicht geeft in oorzaken van het bestaande onveiligheidsgevoel dat dus niet uit de cijfers blijkt, maar wel bestaat?
3. Is het college bereid om – aanvullend op de huidige metingen – structureel kwalitatieve data te verzamelen en deze te betrekken bij beleidsvorming? Zo nee, waarom niet?
4. Waarom wordt, ondanks erkenning van het verschil in belevingswereld tot op heden geen structureel kwalitatief onderzoek in wijken gehouden waar het veiligheidsgevoel laag is, zoals diepte-interviews en wijkgesprekken met bewoners, buurtpreventieteams, handhavers en maatschappelijke organisaties? En waarom worden deze uitkomsten niet opgenomen in de jaarlijkse veiligheidsrapportages? Wordt huidig beleid nu wel zo ingericht? En welk beleidsdocument ziet hier dan precies op?
5. Wordt hier vooralsnog op ingezet? En zo ja, op welke manier?
6. Hoe verklaart het college dat het aantal geregistreerde incidenten in sommige gevallen stabiel of dalend is, terwijl de veiligheidsbeleving in wijken als Buitenhof en Voorhof achteruitgaat?
7. Op welke wijze wordt de informatie uit gesprekken met wijkbewoners, zoals in Buitenhof en Voorhof, teruggekoppeld naar zowel de raad als de betrokken ambtenaren?
8. Welke stappen gaat het college concreet extra zetten om in Delft-West, Buitenhof en Voorhof niet alleen incidenten aan te pakken, maar ook daadwerkelijk het veiligheidsgevoel structureel te verbeteren? En hoe gaat dit getoetst worden? En hoe worden de inwoners in een nieuwe aanpak meegenomen?
9. Hoe wordt hierbij gemeten of het ingezette beleid daadwerkelijk leidt tot een verbeterd gevoel van veiligheid onder bewoners? En hoe en wanneer wordt de gemeenteraad geïnformeerd over meetbare effecten hiervan op de veiligheidsbeleving en van de effecten op de beleving van het veiligheidsgevoel niet blijkend uit de cijfers?
10. Hoe verklaart het college dat slechts 54% van de Delftenaren weet dat overlast bij het gemeentelijke meldpunt kan worden gemeld, terwijl het doel 80% is? Welke acties onderneemt het college om de bekendheid en toegankelijkheid van dit meldpunt te vergroten?
11. In hoeverre houdt het college rekening met mogelijke onderrapportage bij de interpretatie van overlastcijfers? Op welke wijze vindt dit plaats?
12. Hoe wordt de belevingswereld van bewoners momenteel concreet meegenomen bij het opstellen en aanpassen van veiligheidsbeleid? En wanneer wordt er op nieuw beleid ingezet?
13. Kan het college garanderen dat toekomstige beleidskeuzes in het veiligheidsdomein gebaseerd worden op zowel objectieve cijfers als kwalitatieve wijkinzichten, zoals gesprekken met buurtbewoners, preventieteams en handhavers?
14. Erkent het college dat zonder deze kwalitatieve aanvulling de gemeenteraad niet beschikt over een volledig beeld en daardoor geen goed onderbouwde keuzes kan maken?
15. Kan het college garanderen dat toekomstige beleidskeuzes in het veiligheidsdomein gebaseerd zullen zijn op zowel objectieve cijfers als op kwalitatieve belevingsgegevens?
16. En hoe wordt de Politie hierin betrokken nu de raad wordt geacht op politiecijfers af te gaan bij de te maken keuzes? Wordt er met de Politie in gesprek getreden nu zij ook hebben toegegeven dat er een andere belevingswereld bestaat dan die blijkt uit de politiecijfers die met de raad worden gedeeld?

De reeks voertuigbranden in Delft is verontrustend — zowel vanwege de aantallen als de impact op bewoners. Uit meldingen blijkt dat het in meerdere gevallen om vermoedelijke brandstichting gaat, en dat het veiligheidsgevoel van inwoners door deze incidenten significant wordt ondermijnd.
Kort overzicht van gerapporteerde incidenten:
• 14 juli 2025 (César Franckstraat): Minimaal zeven voertuigen liepen brandschade op bij een grote brand; het onderzoek naar de oorzaak is gaande.
• Nacht van 31 mei op 1 juni 2024 (Frederik van Eedenlaan & Beethovenlaan): In de beide straten gingen meerdere – in totaal vijf – auto’s in vlammen op; de politie gaat uit van brandstichting. Bewoners omschrijven het als een “oorlogsgebied”.
• 2024 (jaaroverzicht): De brandweer kreeg tot november 72 meldingen van brand bij wegverkeer (auto’s, scooters e.d.), een stijging ten opzichte van 50 meldingen in 2023 (+44 %).
• December 2023 (Station Delft Campus): Vier deelscooters en één auto gingen in vlammen op; de politie vermoedt brandstichting.
Deze incidenten illustreren dat voertuigbranden niet slechts incidenten zijn afzonderlijk, maar een patroon vormen dat zowel de objectieve veiligheid als het subjectieve veiligheidsgevoel raakt.
Ten aanzien van deze gebeurtenissen heeft Onafhankelijk Delft de volgende vervolgvragen:

17. Kan het college een overzicht geven van het aantal voertuigbranden in Delft over de afgelopen 12 maanden, uitgesplitst per wijk?
18. Hoe verhouden deze cijfers zich tot eerdere jaren (bijvoorbeeld 2023) en welke trends zijn hieruit af te leiden?
19. Hoe beoordeelt het college de invloed van deze incidenten op het veiligheidsgevoel van bewoners, met name in zwaar getroffen wijken zoals Buitenhof, Voorhof en Delft-West maar ook de bomenwijk?
20. Op welke wijze worden bewoners betrokken bij de analyse van deze incidenten (zoals via interviews, wijkgesprekken, buurtpreventieteams), om de beleving van onveiligheid in beeld te brengen anders dan die uit de jaarlijkse enquêtes volgt?
21. Welke specifieke en concrete maatregelen neemt het college om nieuwe voertuigbranden te voorkomen (preventieve surveillance, buurtinitiatief, verlichtingsmaatregelen, meldingen verbeteren)? En binnen welke termijn verwacht het college dat deze maatregelen effect sorteren?
22. Hoe en wanneer en in welke vorm ontvangt de gemeenteraad een overzicht van de resultaten en effecten van deze maatregelen—zowel in termen van incidentdaling als in verbetering van de veiligheidsbeleving?
23. Diverse inwoners laten weten dat de wijkagent niet altijd luistert of adequaat handelt. Hoe worden de wijkagenten van de desbetreffende wijken ingezet om met inwoners te spreken over de gebeurtenissen?
24. Worden wijkagenten door de gemeente ook bevraagd om het veiligheidsgevoel dat naast de cijfers bestaat in kaart te brengen? Hoe is de interactie tussen de wijkagenten en inwoners als het gaat om die belevingswereld ten aanzien van het veiligheidsgevoel die bestaat naast de uitkomsten van de meetinstrumenten die nu worden gebruikt?
25. Ziet het college een rol voor de wijkagent om de andere belevingswereld ten aanzien van het veiligheidsgevoel los van de cijfers meer te kunnen belichten?
Recent is bericht dat een 17-jarige vrouw, Lisa, vorige week is vermoord tijdens haar terugkeer met de elektrische fiets van het Leidseplein richting Abcoude, in de buurt van de Johan Cruijff Arena / Ziggo Dome. Naar aanleiding van het schokkende nieuws, waarvoor een verdachte in beeld is die in een Nederlands asielzoekerscentrum (AZC) verbleef, leven er ook in Delft zorgen. Inwoners vragen zich af welke risico’s er samenhangen met opvanglocaties en hoe de gemeente veiligheid en toezicht waarborgt.
Onafhankelijk Delft heeft de volgende vragen:
26. Wordt er opnieuw naar de inzet gekeken om femicide te voorkomen? Wat is het huidige beleid?
27. Welke afspraken bestaan er tussen de gemeente, COA en politie om toezicht, registratie en screening van bewoners te waarborgen?
28. Zijn er signaleringssystemen voor bewoners met psychische problemen, criminele antecedenten of risicogedrag?
29. Wordt de gemeente altijd geïnformeerd door het COA of andere instanties als een (mogelijke) bewoner van een AZC verdacht wordt van strafbare feiten?
30. Hoe verloopt de informatie-uitwisseling tussen COA, politie en gemeente om incidenten snel en adequaat te signaleren? Zijn er aanwijzingen dat vergelijkbare risico’s ook in Delft aanwezig zijn?
31. Zijn er situaties bekend waarin Delftse AZC-bewoners elders in Nederland betrokken waren bij overlast of misdrijven, en hoe is daarop gereageerd?
32. Welke maatregelen neemt Delft om de veiligheid van omliggende wijken bij AZC’s te borgen? Denk hierbij aan bijvoorbeeld handhaving, cameratoezicht en buurtpreventie.
33. Hoe wordt de sociale inbedding van bewoners georganiseerd (onderwijs, taal, werk, dagbesteding) zodat risico’s van verveling of marginalisering beperkt blijven? En voldoet de aanpak voor deze bewoners?
34. Is de gemeente bereid extra aandacht te besteden aan communicatie richting inwoners, om zorgen rondom veiligheid, integratie en femicide bespreekbaar te maken?
35. Is het college bereid om een hernieuwde evaluatie te doen van de veiligheidsmaatregelen rondom Delftse AZC’s en daarin buurgemeenten ook te bevragen of zij de veiligheidsmaatregelen herzien?

Aansluitend herinneren wij aan de recente misdaad bij Station Delft Campus: een 41-jarige man uit Polen werd zwaargewond aangetroffen op 14 augustus onderaan de trap bij het station, mogelijk na een geweldsincident. De politie zet het onderzoek voort en zoekt getuigen. Ook deze gebeurtenissen roept veel maatschappelijke bezorgdheid op — zowel over de veiligheid in het openbaar vervoer en op straat, als over de emotionele impact op jongeren en medebewoners.
Onafhankelijk Delft heeft de volgende vragen:

36. Welke concrete maatregelen neemt de gemeente (eventueel in samenwerking met NS, ProRail en politie) om de veiligheid in en rondom station Delft Campus te verbeteren?
37. Welke communicatiemiddelen worden ingezet om getuigen te bereiken en betrokkenheid van omwonenden en studenten te bevorderen? Kunt u de huidige uitvoering en effectiviteit toelichten?
38. Is de gemeente voorstander van een buurtveiligheidsplan voor het stationsgebied, waarin bewoners, vervoerders en ondernemers participeren? Welke rol ziet u hierbij voor de gemeente weggelegd?
39. Hoe borgt de gemeente de transparantie richting inwoners omtrent de afhandeling van dergelijke ernstige incidenten, binnen de grenzen van privacy¬wetgeving?
Onafhankelijk Delft kiest voor deze grote set aan schriftelijke vragen nu er beleid moet worden gemaakt op meer dan alleen cijfers zodat inwoners, andere betrokkenen en politieke partijen duidelijkheid krijgen over de gemeentelijke aanpak en het standpunt van het college ten aanzien van de diverse gebeurtenissen in deze stad en de gevoelens die hiermee voor inwoners gepaard gaan.

Liedewei Timmermans
Onafhankelijk Delft