Onafhankelijk Delft: gezamelijke schriftelijke vragen

Gemeenteraad klemgezet door afhankelijkheden in subsidie voor Metropolitane Fietsroute Rotterdam-Delft?
In de Programmabegroting Delft 2024-2027 wordt de Metropolitane Fietsroute van Rotterdam Alexander naar station Delft eenmaal inhoudelijk genoemd, namelijk op blz. 52. Het gaat dan over verbindingen. In financiƫle zin worden de Metropolitane Fietsroutes ook eenmaal genoemd, namelijk op blz. 57. Het gaat dan over subsidies.
Het college van Delft heeft al in 2022 een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de realisatie van de Metropolitane Fietsroute tussen Delft en Rotterdam Alexander. Deze route omvat enkele zogenoemde complexe schakels, waaronder een fietsecoduct over de A13. Het fietsecoduct over de A13 lijkt op veel weerstand te stuiten van omwonenden, met name omdat het ten koste gaat van biodiversiteit, in de omgeving al acht onderdoorgangen voor onder andere padden en muizen liggen en een verlicht snelfietspad juist ten koste gaat van wat de aanwezige weidevogels nodig hebben: rust en een donkere omgeving. Volgens diverse belanghebbende zijn er via bestaande wegen en tunnels ook voldoende alternatieven mogelijk.
In reactie op vragen hierover heeft het college van B&W echter aangegeven dat er geen alternatieven voor het fietsecoduct mogelijk zijn. Dit zou het gevolg zijn van de subsidievoorwaarden voor de metropolitane fietsroutes. De subsidie voor de Metropolitane Fietsroute wordt alleen verstrekt als het fietsecoduct over de A13 alsook de Gelatinebrug worden aangelegd. Ondergetekenden zijn hierdoor verrast en hebben daarom de volgende vragen opgesteld.
Om als raad te weten te komen welke aanpassingen in de Metropolitane Fietsroutes mogelijk zijn, stellen wij de volgende Technische vragen:
1. Wat zijn de precieze voorwaarden van de subsidie van de MRDH voor de Metropolitane Fietsroutes?
2. Welk deel van deze subsidie is voor het fietsecoduct en welk deel is voor de Gelatinebrug?
3. Op welke wijze ligt de route met zijn schakels vast in de voorwaarden van de subsidie?
4. Welke rol heeft de TU Delft gespeeld bij het maken van de afspraak dat voor de Metropolitane Fietsroute zowel de Gelatinebrug als het fietsecoduct moet worden aangelegd?
5. Betaalt de TU Delft mee aan de realisatie van de Metropolitane Fietsroute?
6. Is de subsidie nog steeds van toepassing als (delen van) de Metropolitaanse Fietsroute worden aangepast? Welke aanpassingen in de route zijn op basis van de voorwaarden van de subsidie mogelijk?
7. Kunnen er consequenties voor de financiering van de Gelatinebrug zijn, als een (ander) deel van een Metropolitane Fietsroute (waar de Gelatinebrug onderdeel van is), niet meer wordt aangelegd?

In aanvulling op de eerdere Schriftelijke Vragen van het CDA (Gerrit Jan Valk) hebben wij bovendien de volgende Schriftelijke Vragen:
A. Sinds wanneer is bij het college van B&W bekend dat voor een subsidie vanuit de MRDH voor de metropolitane fietsroutes de komst van zowel het fietsecoduct over de A13 en de Gelatinebrug noodzakelijk zijn? Waarom heeft het college deze afhankelijkheid niet eerder aan de raad gemeld?
B. Als de subsidie van de MRDH aan de metropolitane fietsroutes afhangt van de komst van de Gelatinebrug en het fietsecoduct, deelt het college dan de constatering dat de Gelatinebrug daarmee indirect veel duurder is dan in de programmabegroting 2024-2027 aan de raad gemeld? Graag een toelichting.
C. Wat gebeurt er als de raad van Pijnacker-Nootdorp niet instemt met de komst van het fietsecoduct over de A13? Verdwijnt daarmee ook de subsidie van de MRDH voor de Gelatinebrug?

We zien uit naar uw antwoorden.
ChristenUnie CDA VVD Onafhankelijk Delft